Het sneeuwde in Drenthe. Ik werd wakker en klauterde een witte wereld in.

Meneer T had voor onze vakantie -net als ik- gezocht naar alternatieve boodschapmogelijkheden en kwam met iets leuks. Hij zag dat er een keer in de twee weken in Frederiksoord een markt was op zaterdag, en het was zo’n zaterdag en Frederiksoord was 10 kilometer fietsen. Je moet er wat voor over hebben om níet in een supermarkt te winkelen als je midden in Drenthe bent.

Ik was super in mijn nopjes want op de markt konden we groenten kopen, vast ook brood en lokale kaas en melk, en er was een zeepmaker, dat maakte me extra nieuwsgierig. Ik verwachtte leuke mensen op de markt. Een fijne sfeer, pompompidom en slenterend de groenten voor de vakantie bij elkaar sprokkelen. Meneer T vond ook een natuurvoedingswinkel in Frederiksoord (als hij dingen opzoekt, zoekt hij ook goed), waar veel van onze boodschappensen konden uitkomen: daar hadden ze vast de lekkere lokale dingen zoals mosterd, appelsap en kruidenbitters. Het leek me een van de leukste uitjes van de vakantie.

Na wat gemorrel ging meneer T naar de markt. We mochten fietsen lenen van de huisverhuurders. Meneer T had, zoals het bij ons gaat, de route opgezocht en gememoriseerd. Het bleek toch meer dan 11 km fietsen (en dan nog terug met kilo’s aan lokale goddelijkheid), maar we hadden geen haast, dus het zou best lukken. Het was vreselijk.

Er lag enorm veel sneeuw en het was niet de vraag of je zou vallen, maar wat je zou breken. We glibberden een heel stuk en ik werd mega chagrijnig. En meneer T ook, maar die kon zichzelf nog herpakken. Ik werd er woest van, buiten zinnen. Ik had geen zin meer! Ik wilde lopen. Dus ik liep een stukje.

De route loopt door de bossen en is prachtig. Alles is wit, het is rustig op de weg. Er zijn slechts bomen, struiken en heide. Je hoort alleen het gekraak van je banden, en ik hoorde mezelf tieren en vloeken, vanbinnen. Het was allemaal niet zo erg, maar het voelde wel vreselijk.

Met hoop op een bestrooid fietspad, of op z’n minst een bestrooide autoweg, ploeterden we voort zonder te vallen. We kwamen op het cruciale knooppunt, daar buigt de weg af naar links en het ziet er op de kaart uit als een andere weg. Maar in het echt niet. In het echt was het precies dezelfde besneeuwde, prachtige maar onbestrooide sneeuwweg. We kunnen niet verder, zei meneer T. Ik moest het even laten bezinken. Want we kunnen niet verder betekende dat we de andere kant op moesten fietsen en boodschappen moesten gaan doen in Havelte, als we vanavond inderdaad rode kool wilden eten.

We draaiden om en vonden zonder veel moeite, zonder vallen of breken, de enorme Albert Heijn in Havelte.