Er lag een boot in de Utrechtse veilinghaven waar je stamppot kon eten. De boot ligt er elke winter, in de zomer zeilt ze. Het is een pippilangkousboot met eigenaardige bediening. De rekening wordt er redelijk willekeurig opgemaakt. Ik ben er van jonge jenever gaan houden. Ze zijn er lief. Toen ik belde om mijn reservering te maken (ik hou helemaal níet van bellen) was ik na afloop in de war: had ik een reservering gemaakt of een half uur zitten bellen met een vriendin? Het was allebei een soort van waar.
Ik ben er in korte tijd twee keer geweest. Ik kon het niet laten het aan iedereen te laten zien. Het was zo anders.
De eerste keer bestelde ik soep en een kleine stamppot. Nu kan ik niet tegen soep, het gedraagt zich bij mij altijd als maaltijdsoep en dat is erg onhandig als je na de soep pas halverwege je honger wordt geacht te zijn. Mijn gezelschap bestelde soep en ik was glad vergeten dat ik nooit vooraf soep moet eten. Ik doe het ook bijna nooit, daarom was ik het vast alweer vergeten. Afijn, ik had dus allerminst nog honger na de soep en kreeg zo mijn kinderportie overheerlijke stamppot niet op. Ik vroeg om een bakje zodat ik mijn restje thuis kon opeten.
Dat doe ik niet vaak in restaurants, bakjes vragen. Op televisie doen ze het heel vaak, zo’n hondenzakje vragen, maar hier vraag ik een een gewoon restaurant niet zomaar of ik de kliekjes mee mag nemen. Zonde, want er staat vast geen hongerige in de keuken die al onze restjes op gaat eten. Er staat gewoon een grijze kliko.
De NRC zegt: “Je bent geen sloeber als je om een doggybag vraagt, maar een strijder tegen voedselverspilling.” (lees) Ha, was ik zomaar even een strijder.
Het was maar een klein restje. In de bootkeuken vulden ze een niet-wegwerp bakje met hun eigen restjes, waardoor mijn restje een nieuwe maaltijd werd en zij zelf minder rest over hielden. Thuis nibbelde ik de stamppot op. En toen had ik hun niet-wegwerpbakje.
Dat ik terug zou brengen.
Dat ik aan het terugbrengen was en toen kletste ik met/bij Pet en viel mijn fiets om. En toen waaide het bakje uit mijn fietstas. Toen ik terugkwam lag mijn fiets gevloerd en was het bakje foetsie.
Met enige schroom ging ik terug naar het schip, vertelde van de wind en ze haalden hun schouders op. Het weerhield me er niet van om nog eens terug te gaan. Die keer at ik al mijn eten op.
Volgende keer als ik uit eten ga zal ik mijn eigen bakje mee moeten nemen, om nog zo’n wegwaaiïncident te voorkomen. Regelmatig je eigen bakjes meenemen is overigens zonder meer een goed idee. Ik ga het proberen vaker te doen.
Meer info over het eten op het schip: Eetcafe Statenjacht // facebookEten kan er pas weer van november ’16 t/m maart ’17. Geduld is zoet.
Mensen zeggen wat
Pieter Smagge
"Grappig, die ojee-reacties, maar op het podium is best eng in het begin ..."
Margo
"Heee Sanne, Wat een heerlijk stuk. Op deze manier had ik nooit naar ..."
Pieter Smagge
"Dank je Sanne, dit was mooi om te lezen. Fijn dat je weer ..."
Kirsten
"Dankjewel. Weer een heerlijk verhaal. Ik herken de regen. Dat soms ook zo ..."