huisje in de sneeuwIn ons vakantiehuis (een droomhuis) waren twee kachels: een houtkachel en een gaskachel. Het was een enorme klus om de houtkachel aan te maken. Ik ging er altijd prat op dat ik makkelijk vuur kon maken, maar in deze kachel lukte het mij noch meneer T niet binnen een half uur. Als we bleven proberen, hoorde je na 45 minuten de kachel trekken en knapperen en dat was zo fijn. Soms gaven we het op, dan zetten we de gaskachel aan.

We hadden 2 weken om authentiek vuur te stoken om het warm te maken in huis, willen we er ook goed gebruik van maken, maar soms was het rete frustrerend. Gelukkig, gas of hout, boven allebei de kachels was het hartstikke warm.

De zachte appels op de keukentafel brachten me op een idee. Ik zou ze drogen boven de kachel. Ik sneed ze in plakjes en reeg ze met een naald aan een touwtje. Ik hing ze boven de gaskachel en verwachtte een droogtijd zo lang als onze vakantie, maar al de volgende dag voelden de appeltjes krokant aan. Ze hebben dus maar een dag (boven een warme kachel) nodig om te drogen. Zo simpel is het dus om appels te drogen. Ik word daar enorm enthousiast van. Je kunt zo heel gemakkelijk zelf gedroogde fruitsnacks maken. De appelschijfjes worden zelfs ze krokant dat je ze als chips kunt eten.

appels drogen

Ik sneed meteen weer een nieuwe appel aan plakjes, strooide er wat kaneel overheen en reeg ze weer aan een draadje. Ze waren weer heerlijk. Toen ik een dagje naar een grote stad ging om te winkelen (zo veel mogelijk tweedehands winkels, en een eetwinkel die geen supermarkt was) nam ik mijn eigen appeltjes mee en ja, dat is de ultraverantwoorde snack.

Het rijgen was niet handig. Het is veel gedoe, de appeltjes braken soms in 2en en je moet ze de hele tijd controleren en los van elkaar houden, zodat ze goed drogen. Als ze niet goed genoeg drogen, zit er te veel vocht in en kunnen ze gaan schimmelen. Ik wilde dus zo’n houten raampje met een niet geroest ijzeren raster er in. Op het terrein waar we logeren is een houtschuur en daarbij vond ik precies van die rekjes. Ge-wel-dig.

Vroeger woonde ik ook meer in het buitengebied en hadden we altijd overal zooi liggen waar je dingen mee kon maken. Overal waren schuurtjes waar je stiekem katten van de buren (met een nestje kittens) eten kon geven ook al mocht het niet van je ouders, waar je hokken voor de konijnen kon bouwen (waar ze uit ontsnapten omdat ze een gang groeven onder het hek door), een grote schuur vol van dingen die je vast nog ooit ergens voor kon gebruiken, die ooit heel erg handig waren geweest maar nu niet meer. Een berg met voederbieten voor de shetlandpony’s. Ik wilde nu zó graag dat dat er nog was en dat ik daar woonde en er rekjes vond om appels op te drogen.

De rekjes zijn geweldig. Ze waren nat van het buiten staan, dus ik droogde ze eerst zelf boven het vuur. Later fietste ik langs een schuur met “appels te koop” en kocht er 2 kilo appels. Ik sneed er twee in plakken van 1 tot 4 mm, hoe dunner hoe sneller droog. Als ik een appelboor had, zou ik de klokhuizen eruit boren, maar nu laat ik ze gewoon zitten. Ik bestrooi ze met wat kaneel. Ze gaan in 2 rekjes boven elkaar op de gaskachel. Na een paar uur zie je ze al krullen en veranderen. Je mag ze omdraaien, maar het is niet eens nodig, als de plakken niet te dik zijn.

DSC_0159

Na een dag hadden we weer knapperige appelchips, nu maak ik om de dag een nieuwe schaal vol kachelappels.

schaal met appels

[een van de eerste kleine ladingen]

De appels smaken vaak een beetje rokerig, de houtkachel doorrookt ze. Zonder rooksmaak vind ik ze lekkerder. Thuis moet ik nog even een rekje timmeren om ze boven de verwarming te kunnen drogen, dus dat kan nog wel even duren.

Ik kan nog veel meer dingen boven de kachel drogen, peren, wortels, banaan. Ik zou ook wel een keer gedroogde fruitrepen willen maken. Maar eerst dat rekje timmeren.

Woonden we maar altijd in een klein huisje, met een schuur vol zooi en rekjes, bij een bos, met een of twee kachels.