1/4  |  Palermo – Rome – Utrecht | bus 45,1 km | vliegen 2108,9 km | bus 0,5 km |  trein 57,8 km | wandelen 8,8 km | metro 2,2 km | gauto 47,2 km | zondag 12 februari 2017

De wekkers gaan om 6 uur. De hele nacht miste ik vliegtuigen en probeerde ik nieuwe vluchten te boeken en ik kwam maar niet thuis, terwijl thuis op dit moment de laatste plek is waar ik wil zijn.

Ik wil voor nu voor altijd op vakantie zijn. Zoals het een goede vakantie betaamd zijn mijn prioriteiten richting de beste dingen des levens gekalibreerd. Toen ik zelf en door de ogen van anderen zag waar ik óók kon zijn dan thuis

[beeld jezelf een treurige regenplaatje met chagrijnig kijkende, natgeregende mensen op de fiets in]

toen wilde ik ook reizen. Ik wilde ook boeken schrijven.

We worden krakend wakker. Dacht ik gisteren dat we zouden zwemmen in onze tijd, nu moeten we toch voortmaken. We nemen niet eens de tijd om koffie te drinken of te ontbijten.

Ik heb al mijn tassen natuurlijk al ingepakt klaar staan. Er ligt een stapeltje kleren klaar voor vandaag. Het is zo fijn om je kleren van een vooraf klaargelegde stapel te pakken. Niet na te hoeven denken over: wat zal ik vandaag. Nee, dat ligt er al.

Ik trek de jurk aan en mijn gatenbroek en weer die oranje hardloopschoenen waar ik nu al een maand op loop. Wat fijn als ik straks weer die blauwe jurk aan kan en mijn hakschoenen. Als ik weer bh’s kan gaan dragen. Het zijn luxes waar ik heus zonder kan maar ik ga nu eenmaal terug dus ik zal me ergens op moeten verheugen.

Toen we een aantal dagen terug de berg van Palermo op wandelden, stonden we zo nu en dan stil om bomen en de stad te bewonderen. Het was alsof je naar een Lego-dorp keek, krioelende mensjes en auto’tjes. Vanaf daar kon je busjes van andere mensen zien en Mike was dan benieuwd naar wie daar woonden, want hij houdt van bus-mensen [schrijft hij ook over] .

De foto’s (ze zijn 20 meter van elkaar genomen) zijn van het begin van onze wandeltocht. Een stuk verder op stonden we ook stil, vanaf die plek zag ik het vliegveld. “Vanaf daar vlieg ik straks weer naar huis”, dacht ik met een licht hart. Het fladderde alle kanten op.

Dus we klimmen voor in de auto en we rijden, richting dat vliegveld dat ik al gezien heb.

Het is wel vreemd dat Mike’s navigatiesysteem het vliegveld niet kent. Het ziet wel een vliegveld een eind buiten de stad, maar niet in Palermo zelf. Maar ik zie het staan op min navigatie-app, die lege vlek daar in Palermo, dat is het. We rijden daarheen en iets knaagt in mij.

Ik twijfel eraan of ik het serieus moet nemen want ik heb altijd reisstress. Wel gek dat Mike’s navigatiesysteem het niet kent. En wel gek dat er nog steeds geen borden staan met Palermo airport, we zijn al best wel in de buurt. Ook gek dat Palermo maar zo’n klein vliegveld heeft. Waar een vrij smalle, eenbaansweg naartoe leidt. Maar zijn navigatiesysteem is vast verouderd, het is een grote stad met een klein vliegveld, dat kan, en we rijden nu binnendoor, zodadelijk zien we een megabord waar op staat: “nou welkom je bent goed hier, succes met je vlucht. Oh en met het inpakken van je fiets”.

Ik weet al bijna zeker dat we fout zitten. Als het klamme zweet je in de handen staat, is het ineens weer veel moeilijk om gewoon te “voelen of het klopt wat je denkt [zoals hier]”.

Dan staan we voor de poort van het vliegveld.

En dan weet ik zeker dat we fout zitten. De roestige poorten zijn namelijk gesloten met grote roestige sloten. Wat nu? Ik vlieg om 6 minuten voor negen, het is nu ± kwart voor 7 en we moeten nu nog zo’n 30 kilometer rijden. En zodadelijk start de spits. En de bus rijdt helemaal niet zo hard als gewone auto’s. En die fiets die ik net zo casual noemde? Die moet ik nog in een doos stoppen. En wat nou als ze geen doos hebben? En als ik te laat ben? Kan ik dan een nieuw ticket betalen? Kan ik het werk dat op me wacht uitstellen?

Voel je de vortex van paniekerige gedachten? Voel je hoe het allemaal niet goed zou kunnen gaan? Ik ook. Ik voel een druk op mijn borst en een brok in mijn keel. En dan kijk ik naast me. En ik denk: “fuck deze”.

Dit is mijn laatste uur op dit mooie eiland. Naast me zit een droomjongen. Die me naar het vliegveld aan het brengen is hè. Ik had eigenlijk bedacht dat hij ergens heen zou rijden en me dan bij een treinstation af zou zetten. Maar hij vroeg het gisteren, of ik het fijn vond als hij me terug zou brengen. En ik dacht: “nee, gek” want ik wil nooit lastig zijn, alles zelf doen en voor mezelf zorgen. Maar ik zei “ja graag” want het leek me heel fijn.

De ochtend is fris en pril, de lucht hier is alweer zo mooi. We zitten in die mooie bus en kunnen ontzettend ver kijken. Dus ik maak een emotionele draai van 180º en ik denk “nee, zo ga ik het niet doen. Ik ga dat vliegtuig halen, alles komt goed.” Ik voel me enthousiast en dolgelukkig. Mooi.

We hebben honger en we herinneren ons die vieze pizza van gisteren waar zelfs de hond zijn neus voor optrok. We eten die met smaak.

Voor je beeldvorming:

 

We zijn gisteren bij het terugsprinten naar Palermo pal langs het vliegveld gereden.

Nu maar hopen dat ze op dit vliegveld ook van die grote dozen verkopen.