het hoogtepunt en de andere wandelaar (GR131)

Ik liep de "GR131" op Tenerife: een afwisselende langeafstandwandeling van 85,4 km. De tocht voert langs de Teide: de grootste vulkaan van de Canarische eilanden. De hele reis beschreef ik in zeven delen. voorbereiden, dag 1, dag 2, dag 3, dag 4 , dag 5 en dag 6.

dag 3 – 23,9 km – Vilaflor tot bos na El Portillo

Ik wen aan het wandelen, aan het dragen van mijn tas, het ritme van de dag. Vandaag begint tussen de naaldbomen. Uren alleen door de stille bossen. Ik loop de hele dag bergop. 

Na een tijd loop ik de boomgrens over, dan is het landschap leeg. Ik kan ver kijken over zwarte vlaktes met los vulkanisch gesteente. Ik ben zo’n klein mensje hier.

De weg:

 

Midden op de vlakte wijst een wit-rood vaantje me naar links. Een schijnbaar eindeloos pad dat recht lijkt, maar een hele fikse klim is. Vijftig stappen zet ik. Wacht, adem. Tel weer tot vijftig stappen.

oh wat was ik hier gelukkig

Ik krijg honger van stijgen, maar hier zijn we hoog en de wind zal me veel te koud blazen als ik hier rust. Vijftig stappen. Wachten. Vijftig. Zo gaan dingen. Als je steeds kleine stapjes doet, dan kom je steeds wat verder. En uiteindelijk staat er altijd een grote boom, waar oranjegeel geurende hars aan de voet ligt. Waar je uit de wind, in de zon, op een hoge top in een heel klein pannetje een risotto met paddenstoelen kunt bereiden. Of iets vergelijkbaars.

Over het hoogtepunt op 2220 meter loop ik even over een hoogtelijn en kan ik om me heen kijken. Zo veel dalen, bergen, bomen, wolken. Het is prachtig. Je zou daar nog een extra stukje omhoog kunnen*, maar mijn zin om om te lopen wordt pas later deze vakantie aangewakkerd.

 

Hierna daal ik in rap tempo enkele honderden meters, terwijl ik uitkijk op wat lijkt op de grijs/rode bodem van een meer. En daar is in volle glorie de prachtvulkaan, de Teide.  

De Teide is 3718 meter hoog en de op drie na grootste ‘vulkanische structuur’ van de wereld. De laatste vulkanische activiteit was in 1909.  Het topje van de vulkaan mag je overdag alleen bezoeken met een vergunning, die moet je ruim van te voren (hier) aanvragen. Ik heb de Teide niet bezocht, enkel van veraf bewonderd. Ze is nu grijs, een paar weken later lag er wel sneeuw op de top.

 

Over die vlakte loop ik zo’n tien  kilometer. De Teide steeds op links. Uren lopen zonder veel te stijgen of te dalen. De vlakte is zo enorm dat je niet vooruit lijkt te komen. Maar heeerlijk is het eindelijk even niet omhoog of omlaag te lopen.

Bergen zijn voor mij vreemde massa’s. Ik blijf mijn hele tijd op Tenerife verbaasd hoe lang je kunt doen over de afstanden. Stijgen en dalen zit niet in mijn systeem.

 

 

gezelschap

Op de vlakte zit ik even wat te eten op een steen. Een jongen loopt me voorbij. We knikken elkaar toe.

Het is de eerste wandelaar die dezelfde kant op gaat als ik. Al vaker zag ik hele grote rugzakken op de ruggen van fitte mensen mijn richting in lopen. Dan knikten we elkaar veelwetend toe: wij kamperen in het geniep. 

Ik loop hem voorbij in zijn pauze .

Ik trek een extra vest aan, over twee uur is het donker en het wordt snel kouder. Ik hoop dat ik snel deze windbak uitloop, ik wil kamperen tussen de bomen. Je hebt het niet altijd voor het zeggen als je wildkampeert, maar nu schijnt het bos in zicht. Hij loopt weer in op mij en komt naar me toe.

We lopen pratend verder. Hij heet Jes en is een 30-jarige Franssprekende Belg. Samen lopen we de vlakte af. Hier is, eindelijk, het toeristische centrum van de Teide. Dat een half uur eerder dicht ging, daarbij de toiletten en kranen voor ons afsluitend.

 het watje

Ik plas in een bosje, terwijl hij over het hekje stapt en rondneust.

Helemaal achterin, over een ander hek, bovenop een plat dak, heeft hij een kraantje gevonden dat het doet. Maar goed ook want dit is het enige logische waterpunt in drie dagen. Als je hier niet tapt, moet je van de route af.

“Zullen we samen een kampement maken?” stel ik voor.

Is het een goed idee om met een vreemde te gaan wildkamperen? Dat is voor iedereen verschillend. Mij lijkt het een goed avontuur.

Een stukje van het pad, tussen de bomen vinden we een redelijk open plek, weinig wind.

Hij maakt een vuur, dat vind ik heel onprettig want ik heb in mijn hart allerlei bezwaren. Bijv ik wil niet ontdekt worden. En ik wil geen bosbrand.

In mijn hart dus bezwaren, maar niet in mijn mond. Ik vind mezelf een watje, dat ik niet eens vuur durf te maken, en ook dat ik het niet wil zeggen. Dat zeg ik tegen mezelf als ik mijn eigen behoeftes aanhoor: je bent een watje. 

het diner

We koken naast elkaar, bij het vuur, zittend op zijn matje. Ik kook op mijn alcoholbrander want ik wil geen roetpannen, hij op het vuur.

Ik sla het verwonderd gade, zijn 75-liter tas vol met potjes, blikjes en zakjes. Hij heeft genóeg eten. Hij snijdt, roert en giet er een pot linzen bij. Ik giet dagelijks ofwel water bij een (lichtgewicht en voedzame) kant en klare zak of ik warm een andere kant en klare zak op met couscous erbij.

Aan het kampvuurtje is het lekker warm. Mijn rug wordt al wel snel koud, de temperatuur daalt naar het nulpunt. We zitten naast elkaar op een matje. Het is een mooie jongen.

Voor het verhaal zou ik het leuk vinden om met hem te tongen, maar ik heb er geen zin in. Sinds een maand of vier is mijn libido luw, het voelt nog onwennig. Ik heb goede hoop dat het ooit weer terugkomt.

Hij wil nog meer kletsen, maar mijn slaapzak roept. Het is al bijna 21:00 uur, ik ben al in dagen niet zo laat naar bed gegaan.

Onze tenten staan dicht op elkaar want veel open plek is er niet.

Nu zit ik dus met mijn scheetjes. Ik laat alleenlopend de hele dag alles knetteren, nu ligt er ineens iemand naast me die, afgaande op zijn reactie, nog nooit eerder een vrouw scheten heeft horen laten.

Ik laat ze maar zo zachtjes mogelijk. Waarom interesseert dit mij überhaupt?

nu komt de Kou

Dit is het hoogste punt en dus de koudste nacht van de reis. De donzen slaapzak die ik geleend heb, zegt  -17ºC aan te kunnen. Ik lig daarin in een zijden zak (maakt je slaapzak 5 graden warmer) en ál mijn kleren aan. De afgelopen nachten heb ik het niet echt koud gehad, maar om nou te zeggen dat het nog wel 7 graden kouder kon, zoals vannacht, nee niet liever niet.

Daarom heb ik iets erg slims bedacht. Ik gebruik vandaag het onderzeil van mijn tent als extra deken. Het is dun en van plastic maar het houdt in elk geval wat warmte vast, dat voel ik wanneer ik het als test een keer om me heen sla. Meteen warmer.

Alleen mijn neus en mond steken nog uit de slaapzak. Ik heb gelezen dat je moet voorkomen dat je adem in de slaapzak komt want je ademt veel vocht uit en vocht is de vijand van je warme slaapzak. Nog voor ik mijn ogen goed en wel dicht heb, slaap ik al. Drie uur later word ik wakker. De bovenkant van mijn slaapzak voelt vreemd kil. Ik steek een arm uit mijn ademopening en voel. De hele slaapzak is nat aan de bovenkant.

 

Ga ik doodvriezen? Je leest het in het volgende deel. Komt hier terug of wil je een mail als het volgende deel verschijnt?


 

  • * Guajara heet die bergtop geloof ik
  • Benieuwd naar wat ik allemaal bij me had? Hier is mijn paklijst
  • Lees je lekker? Laat een reactie achter, dat doet me goed.
  • Een algemeen verhaaltje van mij over deze reis staat hier: wandel.nl/reizen/gr131-tenerife. Het is ook een handig startverhaal als je de route zelf wil gaan lopen.

← Vorig bericht

Volgend bericht →

3 reacties

  1. Wessel

    Ik heb lekker gelezen

  2. Mooi! Verder geen woorden hiervoor;-)

  3. Michel Neuféglise

    Leuke verhalen :-) ben nu wel nieuwsgierig naar dag 4 ! En 5, en ….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *