een donkere berg op fietsen, zo kan het ook (dag 14)

 

deel 1/1 |  Lenzi – Vibo Valentia | fiets 67,2 | vrijdag 27 jan 2017

Allora, ik bereid je alvast voor: vandaag ga ik weer in het donker een koude berg op fietsen. Mijn Italiaans wordt elke dag ietsje beter. Ik zeg nu zelfs soms allora, wat je kunt gebruiken als anyways, affijn, dus, oké dan en dergelijke.

Ik weet dat ik vandaag op het einde van de dag een flinke berg moet beklimmen. Ik weet ook dat de tijd wat krap is en ik probeer mezelf écht te beschermen door te denken: “onderschat het nou niet”. Dus ik onderschat het niet. Ik onderga de klim. En zorg dat ik nu vóóraf een b&b heb geboekt.

Het is een flinke dag, maar ik zit genietend op mijn fiets. De uitzichten zijn prachtig vandaag. Ik fiets langs Pizzo, waar ik de tartufo at met Denis en de Uien, waar we de blaffende witte honden zagen. Ik passeer een bocht die lijkt op de hondenbocht, ik bereid me voor op een schok, en er is niets. Er lopen her en der wel honden vandaag, maar ze negeren me.

Ik heb een Snickers-voor-noodgevallen (pindakaas en chocolade, hemels) en die kan ik dus ergens tijdens die enorme klim nuttigen. Ik zie de batterij van mijn telefoon leger en leger worden. Het wordt donkerder, maar het is helemaal niet zo erg dit keer want ik weet, vanuit het diepste binnenin mij, weet ik nu dat het goed komt. Er is geen vleugje paniek, geen sprankeltje twijfel. Zo kan het dus ook ♪♪.

Ik stop bij een koffietentje. Ik zou niet moeten stoppen want het wordt steeds donkerder, maar als mijn batterij leeg is, kan ik niet meer navigeren en dat lijkt me wat onhandig, nog onhandiger dan donker. Eerlijk gezegd vind ik het ook vreselijk dat als mijn batterij leeg is, mijn kilometers niet meer worden bijgehouden in mijn app. Bijna net zo erg als de weg niet meer weten.

Ik zit glimlachend aan een caffè, ik schrijf wat dingen op over gisteren in mijn notitieboek. Ik rek totdat ik denk: met dit batterijpercentage kom ik op mijn bestemming aan. Het is nog 5 kilometer die kant op –>, de avond valt en ik moet een berg op. Ik ervaar hoe een echo is van deze dag, maar het voelt helemaal anders want ik weet nu waar ik ga slapen en ik weet dat het goed komt.

Ik sms mijn gastvrouw van vanavond dat ik er over 15 minuten ben. En fiets door het donker. Ik slinger de berg op, het is nog een paar kilometer, het is koud, maar het maakt niet uit. Ik heb zin in vandaag. Het is ook vrijdag en misschien kan ik nog uit, eens kijken of ik bovenaan de berg nog puf heb voor Tinder.

De laatste 800 meter zijn zo steil dat ik moet afstappen, glimlachend nog altijd. Ik vind het adres, druk op wat bellen, krijg geen gehoor. Wil de host een berichtje sturen als mijn telefoon uitvalt. Nu is de batterij eindelijk echt leeg. En mijn power-bank trouwens ook.

Mijn kan het niet schelen. Ik ga lekker zitten wachten op een bankje, maar voel de kou aan mijn natte zweetkleren knagen. Toch maar even wat regelen. Ik zoek “iets” dat open is, zodat ik mijn telefoon even op kan laden. Het eerste “iets” is een kapperszaak voor mannen. Ik krijg er een caffè, ze begrijpen mijn “oplader in de ene hand, glimlach en sipkijken en telefoon in de andere” toneelstuk. Als de telefoon genoeg gevoed is om weer te kunnen functioneren, zie ik een berichtje van mijn gastvrouw. Ze komt er aan.

Het is een heerlijke B&B met overal boeken. De gastvrouw, Adelina, is energiek en leuk. Ik ontmoet eindelijk eens een leuke vrouw, ik kom alleen maar mannen tegen overal. Vrouwen bewegen zich volgens mij in andere domeinen, niet die waar ik kom.

Ze vertelt dat ze net een boek van een Nederlandse schrijver heeft gelezen: Kader Abdolah Un pappagallo volò sul’IJssel (Papagaai vloog over de IJssel). Het is een prachtboek zegt ze, ze raadt het me van harte aan.

Ik wil weer in een bad duiken, maar de stop is verdwenen dus ik douche me maar. Ik ga op bed liggen uitrusten, zie op Tinder dat er maar 3 mensen in de buurt zijn en dat zijn niet mijn types. Tinder wordt hier anders gebruikt dan in Nederland, maar dat weet ik dan nog niet. Ik bel met Denis, we praten over blaffende honden en mijn uitslag die steeds minder wordt. We hebben zo nu en dan via whatsapp contact.

Hij is nu nog in Italië (de 29e gaat hij voor onbepaalde tijd op wereldreis, hij begint bij Iran) en is mijn hulplijn. Als er wat is komende dagen, komt hij me redden belooft hij. Franco deed dat trouwens ook, meer mensen zullen zich als mijn in-geval-van-nood-helpers aanbieden. Erg lief. En tegelijk zegt het aanbieden iets over hoe mensen me hier zien: als een gekje dat zich in de nesten zou kunnen werken, hulp zou wel eens nodig kunnen zien. En het kán ook zomaar nodig zijn, is toch handig als je dan wat engelen hebt die je maar hoeft te bellen.

Terwijl ik bel hoor ik gerommel op de gang, dat zijn de andere bewoners waar Adelina het al over had. Andere gasten! Wauw! Dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Gezelligheid! Maar als ik ophang zijn ze al weg.

Ik eet wat crackers, ga naar een restaurant voor een glas wijn maar daar aan de bar zit ik zo alleen, dat is niet gezellig. Ik vind kroeg waar muziek speelt en iedereen enthousiast meezingers meezingt. Ik drink er een glas wijn maar vind niemand om mee te kletsen. Ik probeer het niet eens want ze spreken vast geen Engels. Ik vermaak me met het kijken naar alle mensen, met het plannen van mijn route morgen, met de muziek. Ik heb mijn reiskleren aan, mmm, ik wil ook feestkleren.

Ik vond feestkleren niet nodig op de fiets, alleen het hoogst noodzakelijke mocht mee! Zelfs geen bh’tje. Ik heb een bikini en een sportbh, daarmee basta. Maar ik wil een mooie jurk, ik mis ’n jurk. Ik neem me voor om een jurk te vinden: te kopen, te krijgen, te vinden op straat, maakt me niet uit. Ik wil een jurk.

← Vorig bericht

Volgend bericht →

1 Reactie

  1. Geweldig! Ik ga nu beginnen aan de andere dagen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *