Gisteren belandde ik in een drukkerij.

Het was zó tof. Ze hadden er stapels met monsterboeken: alle mogelijke stukken papier van een leveranciers, zodat je ze kunt zien en voelen voor je erop te laat drukken. Er was papier met structuur, met glitters erin. Prachtige kleuren en doorzichtig gekleurde perkamentachtige vellen.

Ik werd er heel heel enthousiast van. Ze hadden daar álles dat ik ook heb – en meer- maar dan professioneler. De perforator was nog beter, de printers uiteraard veel beter, ze hadden zo’n BAM snijmachine, waarmee je met een druk op een knop machinaal honderden vellen supernetjes afsnijdt. Er was een bak vol met kleurproeven, met prachtige kleuren. Een bandjesmachine die papieren bandjes om een stapeltjes papier wikkelt. Ze maakten óók van hun restmateriaal notitieboeken. Dik papier, dun. Twee soorten hoekensnijders (waarmee je scherpe hoeken rond maakt). Ohhhhhhh. Zucht. Hartjesogen.

Ik had die ochtend een presentatie gegeven over de Zelfgemaakte Scheurkalender. En eindelijk eens aan een groep vreemden uitgelegd wat ons bedrijf doet. En hoe we mensen helpen scheurkalenders te maken, de waarden waarmee we ons bedrijf hebben gebouwd te delen. Mijn liefde voor (papier) hergebruiken had ik onder stoelen noch banken gestoken.

Ik was er gespannen voor maar ik accepteerde dat want voor presentaties ben je nu eenmaal gespannen: ik moest er even doorheen. De volgende keer is het weer een beetje makkelijker omdat ik het dan al een keer gedaan heb.

M’n presentatie was de bij de start van een fietstocht langs Utrechtse sociale ondernemingen (georganiseerd door de Fietskoerier, tijdens de Social Impact Day). Ik twijfelde of ik mee zou fietsen, want het kost me veel energie, maar het gezelschap was leuk en de locaties die we zouden aandoen interssant.

We kwamen op nieuwe en oude plekken, mochten achter de schermen kijken. We luisterden hier en we kletsen met elkaar, erg veel sociale interactie, ik weet al wie er straks heel moe is!

De laatste stop was de drukkerij. Oh ik was al zo moe, en overprikkeld, ik kon niet meer kletsen en ik voelde al tranen duwen. Niet omdat er iets gebeurde. Geluiden waren veel te hard. Ik voelde dat ik rusten moest, maar die drukkerij….

Mijn liefde voor papier neemt de laatste weken de vorm aan van een bijna seksuele fetisj. Ik denk er graag aan, ik wil er ook de hele tijd iets mee doen maar vaak weet ik niet wat. Dan ga ik maar stapeltjes papier maken, met twaalf gelijksoortige vellen, die zitten in de materialen pakketten die we verkopen, waarmee je mooie papieren basismaterialen hebt voor het maken van een scheurkalender (of voor het maken van andere mooie dingen, het is echt een prachtig pakket).

Inmiddels wisten de medefietsers wel dat ik van papier hield, dus daar werden grappen over gemaakt en toespelingen op gedaan. Maar de man die ons rondleidde die was denk ik erg gefocust op het rondleiden van de groep. Hij wilde niet met me praten. Hij negeerde me. Ik was zo enthousiast en ik wilde zo graag dat Eva en ik daar een keer gingen kijken en kletsen want ik zag al voor me hoe we, door samen te werken bijvoorbeeld lokaal geprinte kalenders voor grotere groepen mensen konden maken (als een groep een kalender wil maken, kunnen wij ze begeleiden en zorgen dat ze samen een hele mooie kalender maken, die we zo vaak kunnen laten drukken als ze maar willen). En we konden bijvoorbeeld hun restmateriaal verwerken in onze materialenpakketten, waardoor ik eens weer een schaalbaarheid van ons producten zag. Allerlei dromen hopen verlangens angsten behoeftes stapelden zich op.

Het werd nogal een beladen moment en ik was zo moe. Ik kon niet meer relativeren. Ik wist het gelukkig, want ik besefte me de hele tijd: straks is het een keer te veel. Maar op tijd weggaan is altijd al moeilijk en al helemaal als je dan de papierhemel moet missen.

Voor we vertrokken, zei ik tegen die man: “leuk als we een keer langs kunnen komen om te praten over wat mogelijkheden”. En de man zei “ja”. Draaide zich om en negeerde me verder. Hij wilde echt niet met me praten. En ik vond het zo erg. Ik wilde heel hard huilen.

We fietsen terug naar het startpunt en mijn fietsbuurman vertelde interessante dingen, maar dat waren dingen waar ik iets mee moest en die triggerden dat ik dacht: we moeten meer doen! En daar raakte ik nog meer gespannen van.

Maar gelukkig was ik me er bewust van die opbouw. Ik wist dat het kwam omdat ik zo moe was. Ik maakte me ook erg zorgen omdat ik het zo verdrietig vond dat ik zo verdrietig was en dat hij dat niet zag en dat ik vanbinnen, dat het beter zou zijn als we vaker zouden zeggen hoe het echt gaat. Nog meer druk. Ik moet nog meer, zelfs met mijn gespannenheid moet ik iets!

Dat gebeurt er, en elke keer moet ik denken: laat maar zitten. Je bent moe, je moet uitrusten en dan komt het weer goed. Dat overprikkeld zijn, dat is zo vervelend en vermoeiend en eng, daarom probeer ik het te voorkomen en hou ik mijn energiepeil in de gaten.

Ik zei tegen de naast-me-fietser dat ik zo moe was, dat ik wilde zwijgen. Beetje raar, dat snap ik, “had ik gefeest gisteren” (was het maar zo)? “Nee, ik..”. Ik wilde het niet eens uitleggen, dat ging ook niet meer, want ik raakte overstuur. Ik moest een beetje huilen, op de fiets, naast een vreemde. Damn.

Toen ik eindelijk alleen was, bewoog ik gewoon heel langzaam. Ik was moe, ok, niets aan de hand verder. Gewoon langzaam doen, ademen, steeds weten: er is niks ergs, gewoon moe. En dat is ok.

Na een paar uur Netflix-therapie was ik nog steeds heel gevoelig. Alles wat er om me heen gebeurde was ingewikkeld. Vind ik lastig om uit te leggen. Snap je het?

Later op de avond trok ik weer een beetje bij, maar echt klaar voor discolampen of gesprekken met andere mensen die verder gaan dan: wil je nog een kop thee? was ik niet.

Nog steeds wil ik een afspraak maken met die man van de Drukkerij, want die plek, oh die plek. Ik zag mogelijkheden.