Mijn wc-bril verschuift steeds naar de zijkant. Als je erop gaat zitten, dan schuiven die blokjes aan de onderkant van de bril over de rand. En de zitter floepst* een beetje naar beneden.

Toen ik in mijn huis ging wonen zat er een witte wc-bril op de wc. Het hele huis was door de vorige bewoner twaalf  jaar lang onderhoudsvrij verklaard, dus die wc-bril was vast nog nooit vervangen.

Ik voelde me een echte aanpakker, een praktische vrouw toen ik een nieuwe wc-bril kocht bij de Xenos. Ik gooide de oude bril bij het chemisch afval en bevestigde mijn prachtige nieuwe wc-bril. Wauw. Schoonheid, in de hygiënische zin. Het was tevens een mooie houten bril. Ik was trots op de verbetering. 

Het bleek direct een wankel ding. Het “draadeind” (dat schroefdraad waaromheen je een moer draait) was van plastic. Als je de moeren heel goed aandraaide, dan draaide je ze door en zaten ze weer los. (Xenos is inmiddels failliet en daaraan heeft de kwaliteit van de wc-brillen bijgedragen).

Ik vond precies het punt van strakst aangedraaid maar niet doorgedraaid. Ik ging er een paar keer op zitten. En hij begon te floepsen: als je erop ging zitten dan verschoof de bril naar de zijkant. Vet irritant. Ik vroeg mijn vader de bril beter te bevestigen.

Hij maakte hem ook vast op dat precaire punt waarop hij net niet doordraaide. Met een tang nog wel. De bril bleef floepsen.

Soms als ik gasten had, was dat even pittig.

Mijn wc-licht zit namelijk op een rare plek. Niet in de wc-kamer, niet in de gang, maar links om de hoek in de tussenhal, terwijl de wc zich rechts bevindt. Het is onmogelijk verbaal uit te leggen waar de knop zit. Om die reden heb ik een echte robijn bevestigd op de wc-lamp-knop. (zie bewijsstuk 1.) Dan zeg ik “bij de robijn in de hal” en soms vindt men dan het lichtknopje.

Na het avontuur van het vinden van de knop, gaat de bezoeker zitten, en dan floepst de bril óók nog. Wat een uitdagingen allemaal. Ik hoorde vaak verschrikte gilletjes. “Oh ja, hij floepst” moest ik dan door de deur heen roepen.

De wc-bril ging op m’n huisactielijst. En bleef daar een hele tijd staan.

Tot een half jaar geleden. Ik was het beu hoor! Ik had tegen Pauline gezegd dat ik wilde dat zij me er mee hielp want als ik op mezelf ging wachten, dan kwam het er niet van.

Toen zij een keer appte dat ze in een winkel was, waarvan ik wist dat ze er ook wcbrillen verkochten, vroeg ik haar ‘een mooie’ uit te kiezen. Ik wilde heel graag echt een mooie, maar ik wist dat als ik ging wachten tot ik zelf een mooie wc-bril ging kopen zou het nóg langer duren, dus ik sommeerde mezelf om minder waarde te hechten aan de houtkleur van de bril en méér aan het daadwerkerlijk en tijdig vervangen worden van de bril.

Hij was iets te donkerbruin naar mijn smaak maar fokit, ik had een wc-bril.

Deze had, zoals vooraf gecheckt, metalen draadeinden. Ik gooide de oude bril weer bij het chemisch afval. Die nieuwe, die was echt te donker, maar hij zat lekker. Een echt, fijne robuuste zitbril. En, hij floepste niet. Heerlijk. Trots ook. Zelf bevestigd en een nieuwe huisklus geleerd.

En nu floepst hij weer. 

Niet elke keer, deze is beter dan de vorige, maar ik verwacht dat hij steeds vaker zal floepsen en uiteindelijk zal daardoor het draadeinde afbreken van de bril. Damn.

Afgelopen week had ik een kerstborrel met Shammie. Ik ging er naar het toilet. En. dat. floepste.**

Het schoof met een schokje naar de zijkant. Of het kwam door een plastic draadeind, heb ik niet gecheckt. Ik was zo geschokt.

Ik besefte dat er op veel meer plekken floepsende brillen zijn, dan alleen bij mij thuis, maar dat me dat past opvalt, als ik er zelf ook last van heb. 

Het voelde als een metafoor die ik nog niet helemaal begreep. Wat ik wél begreep is dat ik meer naar wc’s van andere mensen ga kijken.

* Ik noem het floepsen, dat is niet de officiele term. 
** “en dat floepste” is een mooi voorbeeld van een totum pro parte: een geheel in plaats van het deel. 
Het toilet floepste namelijk niet in z'n geheel, de bril van het toilet doet dat. Een leuk stijlfiguur. Oh, de taal, ze is zo mooi.