Oké, een poging daartoe.

Vorig jaar om deze tijd besloot ik een jaar niet in de supermarkt te winkelen. Wat een avontuur.

De eerste maanden was ik erg streng, toen meneer T en ik op vakantie gingen naar Drente gingen we met enorm veel tegenzin tøch naar de supermarkt. Het was onmogelijk gebleken om voor twee weken eten mee te nemen in een boodschappen trolley en we wilden niet omkomen van de honger. We deden nog een dappere poging om door de sneeuw naar een boerenmarkt te fietsen maar onze tenen én onze levenslust bevroor onderweg en we gingen toch maar naar de sprmrkt. (lees)

Ik bezocht veel kleine supermarkten en meed de ketens, ik ging op bezoek bij een VOedsel KOllectief (lees), ik bezocht een botermaker (lees) en ging veel vaker naar de markt.

Het was het aan het begin van het jaar vol frisse moed en nieuwe voornemens een stuk makkelijker om me aan dat supermarktloze leven te houden dan later in het jaar. Dat komt door de frisse moed maar ook door de indeling van mijn jaar. Aan het begin van het jaar heb ik altijd drie maanden om nieuwe plannen te bedenken, om te lummelen, om te dralen, om te schrijven, om langzaam op te starten naar een druk jaar vol markten, die zijn namelijk pas vanaf mei als de vogels fluiten en de wind niet meer.

Met zo veel tijd is het makkelijker om niet in de supermarkt te winkelen. Als je de tijd hebt om rustig van lokale ondernemer naar onafhankelijke biologische supermarkt naar markt te fietsen.

Het was een stuk gezelliger. Soms dan was ik helemaal niet in een gezellige bui, maar dan had ik tóch biologische kaas nodig, dus stapte ik toch maar binnen bij Morty’s Kaaswinkel. En dan bleek dat het in een niet gezellige bui beter is om wél heel even met iemand te praten over ditjes en datjes i.p.v. met niemand te praten in de supermarkt.

In mijn grote vakantie met Corien, waarin we met een auto (Dina) naar noord Spanje reden, daar een festival bezochten en echt een fantastische tijd hadden, bezochten we niet een keer een van de fameuze hypermarchés. De gigantische kolossen in een zee van niets gezelligs, of van eigen parkeerplaats.

We winkelden in kleinere supermarkten, wel ketens want ook wij wilden niet verhongeren. We kregen ontzettend veel eten van mensen onderweg. Een aardige buurvrouw doneerde ons een zak pasta, op het festival maakten we een heleboel vrienden en we aten van elkaar. We maakten de eerste 4 ochtenden een grote pan ongekookte havermout en nodigden zo veel mogelijk mensen uit om mee te ontbijten en over een thema te praten (zo leerden we hele leuke mensen kennen terwijl we praatten over telepathie, transparantie en efficiëntie). Het recept daarvoor zal ik ook nog eens met je delen, het lijkt hierop, maar dan met water in plaats van yoghurt.

We ervoeren hoe moeilijk het kan zijn om eten (of andere dingen) van mensen aan te nemen zonder dat er een score wordt bijgehouden. Om gewoon te nemen wat je nodig hebt, zonder dat je precies evenveel hebt ingelegd. Het was zo’n festival, waarin je je bewust werd van alles waar je moeite mee hebt. Ik vond dat het fijnste wat er was.

Onderweg jubelden van plezier als we ergens een biologische winkel vonden en sloegen dan in (meer over die vakantie).

Na de vakantie werd het steeds drukker en nam ik niet meer de tijd om van hot naar her te fietsen om de boodschappen te halen. Ik genoot van de luxe van alles op één plek.

Was het jaar duurder? Ik heb geen idee, want ondanks alle voornemens, hield ik steeds maar niet bij wat ik uitgaf aan boodschappen. Ik denk dat het zichzelf een beetje uitbalanceerd omdat we minder troep kochten en weinig van de goeie dingen. Omdat we gematigd duurder vlees van de bioslager aten en weinig goedkoop supermarktvlees. Omdat we minder toegang hadden tot paprikachips en meer tot groenten.

Was het leuker? Ja, ik vond het veel fijner om mijn centen naar iemand te brengen die er zelf van profiteert in plaats van een anonieme aandeelhouder die er een 8e jacht van koopt (niet 1/8e).

Was het nuttig? Ja, want door mezelf te dwingen niet in de supermarkt te winkelen, werd ik me bewust van de andere mogelijkheden om aan producten te komen. De automatische gedachtengang van “ik heb X nodig, ik moet dus even naar de supermarkt” begon ik te herkennen, dan riep ik mezelf tot de orde want ho ho ho, je kunt X vaak ook op andere plekken kopen (en dat is gezelliger, je geeft je geld lokaler uit, etc). Die supermarkt-reflex herken ik nu steeds vaker en dan kan ik ervoor kiezen om er al dan niet aan toe te geven.

Was het sociaal? Zeer! Ik leerde leuke nieuwe mensen kennen (zoals).

Komend jaar zal ik ook weer in de supermarkt winkelen, het is bijna niet te vermijden, maar vaker dan eerder zal ik mijn boodschappen verdelen over lokale ondernemers want daar winkelt het wat mij betreft echt fijner.

Alle berichten over ons jaar zonder supermarkt staan hier.

De foto bij dit bericht is van een teleurgestelde supermarktbezoeker op tweede kerstdag.